Belanghebbende, X, is het niet eens met een informatiebeschikking die de inspecteur haar heeft opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd. De inspecteur heeft vragen aan X gesteld over buitenlandse tegoeden. De inspecteur kon zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de gevraagde informatie van belang zou kunnen zijn voor de belastingheffing van X. De rechtbank komt tot dit oordeel nu zij in haar uitspraak met nrs. 15/1896 t/m 15/1921 heeft geoordeeld dat X en haar echtgenoot per 31 januari 1994 beschikten over een bankrekening bij KBL en gerechtigd waren tot de op een aantal microfiches vermelde bedragen. Nu X in antwoord op de vragen van de inspecteur heeft verklaard volledig en correct aangifte te hebben gedaan, heeft zij in wezen de vragen van de inspecteur niet beantwoord. De rechtbank stelt X een termijn van twee weken om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a