Belanghebbende, X, is erfgenaam van een persoon die door de Belastingdienst is geïdentificeerd als rekeninghouder bij KB Lux. In geschil is of de Belastingdienst terecht een informatiebeschikking aan X heeft gegeven.
Hof Den Haag (MK I, 16 september 2015, BK-14/01681 en BK-14/01682, V-N 2016/14.1.1) oordeelt dat de inspecteur terecht om informatie heeft gevraagd over het verloop van een bankrekening bij KB Lux. Toen X deze informatie niet verstrekte, heeft de inspecteur een informatiebeschikking mogen opleggen. Dat (de echtgenoot van) X procedures over voorgaande jaren over de KB Lux rekening heeft gewonnen van de Belastingdienst, doet aan het voorgaande niet af. De informatie die de inspecteur in de onderhavige procedure naar voren heeft gebracht, maakt het aannemelijk dat X over een bankrekening bij KB Lux beschikte. Hoewel de identificatie 31 januari 1994 betreft, acht het hof het niet onaannemelijk dat X in de jaren 2001 t/m 2009 nog steeds over een deel van het saldo beschikte. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema De informatieverplichting.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a