Aan de heer X is een IB-navorderingsaanslag over 2008 opgelegd. Volgens X heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan door de primitieve aanslag overeenkomstig de aangifte op te leggen zonder de uitkomst van het nog lopende boekenonderzoek af te wachten. Bij een boekenonderzoek wordt altijd een aantekening gemaakt in het computersysteem van de Belastingdienst om te voorkomen dat tussentijds een geautomatiseerde aanslag wordt opgelegd. Dit is in casu echter niet gebeurd. Tijdens het boekenonderzoek had de inspecteur de betreffende correctie al wel aangekondigd. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat navordering mogelijk is, aangezien X vóór het opleggen van de primitieve aanslag al wist dat zijn aangifte niet klopte. De inspecteur beroept zich dus terecht op art. 16-2-c AWR. Op grond hiervan mag worden nagevorderd als sprake is van een fout en de te weinig geheven belasting ten minste 30% afwijkt van de wettelijk verschuldigde belasting. Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat geen sprake is geweest van een bewuste keuze om de aanslag conform de aangifte op te leggen. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het begrip ‘fout' in art. 16-2-c AWR neutraal en ruim is bedoeld en dat daar niet alleen schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten onder vallen, maar ook andere fouten zoals 'fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften'. Herstel door middel van navordering is niet mogelijk als de aanslag te laag is vastgesteld door een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of door een onjuist inzicht in het recht. Dergelijke beoordelingsfouten kunnen niet op basis van art. 16-2-c AWR worden hersteld, ook niet indien zij voor de belastingplichtige kenbaar zijn. In het onderhavige geval is sprake van een fout in de ruime en neutrale zin die aan dat begrip toekomt in art. 16-2-c AWR. Het gaat hier niet om een beoordelingsfout. De middelen falen eveneens voor zover zij zich erop beroepen dat in de aangifte een pleitbaar standpunt is ingenomen. Aan de kenbaarheidseis wordt voldaan, zelfs in gevallen waarin uitdrukkelijk een pleitbaar standpunt in de aangifte is ingenomen, indien - zoals in dit geval – door de inspecteur naar aanleiding van een onderzoek een correctie is aangekondigd en vervolgens een aanslag wordt opgelegd waarbij die correctie zonder enige denkbare reden achterwege blijft. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16