De Hoge Raad oordeelt dat het hof zich ten onrechte niet heeft uitgelaten over de overige door de inspecteur aangevoerde nieuwe feiten, zoals de in 2010 door de oprichter van X bv afgelegde verklaringen.

X bv (belanghebbende) exploiteert een groothandel in coatings en chemicaliën. X bv betaalt reeds vanaf 1975 licentiekosten voor receptuur en knowhow aan een bedrijf in Liechtenstein. In 2008 stelt de inspecteur na een boekenonderzoek dat de betreffende overeenkomsten slechts als dekmantel dienen om geld over te hevelen naar Liechtenstein. In geschil zijn de aan X bv opgelegde VPB-navorderingsaanslagen over 2002 tot en met 2005. Rechtbank Breda oordeelt dat X bv jarenlang opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan door willens en wetens onterechte kosten in aftrek te brengen. De navordering is dus terecht. X bv legt in hoger beroep diverse jaarrekeningen, notulen, e-mails en andere correspondentie over, waaruit volgens haar blijkt dat de overeenkomsten wel degelijk bestaan. Hof ´s-Hertogenbosch oordeelt dat X bv zich terecht beroept op het vertrouwensbeginsel, aangezien de overeenkomsten bij diverse controles in het verleden specifiek aan de orde zijn geweest. De inspecteur maakt ook niet aannemelijk dat X bv te kwader trouw is. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof zich ten onrechte niet heeft uitgelaten over de overige door de inspecteur aangevoerde nieuwe feiten. Deze andere feiten hadden onder meer betrekking op de in 2010 afgelegde verklaringen van de heer A die destijds X bv had opgericht. Uit deze verklaringen blijkt dat A slechts als stroman heeft gefungeerd en zich niet actief met de overeenkomsten heeft bemoeid. Het oordeel van het hof dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat X bv ter zake van de aftrek van de licentiebetalingen te kwader trouw was, is daarom ook niet goed gemotiveerd. Het beroep van de Staatssecretaris is ook voor het overige gegrond. Een beroep op gewekt vertrouwen kan namelijk niet met vrucht worden gedaan door een belastingplichtige die de inspecteur omtrent de desbetreffende kwestie onjuiste inlichtingen heeft verstrekt dan wel hem de juiste inlichtingen heeft onthouden. Volgt verwijzing naar Hof Arnhem.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen