Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X in zijn loonadministratie aanzienlijk minder uren heeft verantwoord dan hij heeft verloond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, exploiteert sinds eind juni 2006 een wokspecialiteitenrestaurant. Het restaurant is dagelijks geopend vanaf 16:00 uur en op maandag gesloten. Er is in het restaurant plaats voor 120 gasten. In het kader van het landelijke project ‘wokrestaurants' voert de belastingdienst een waarneming ter plaatse (WTP) uit bij X. De fiscus treft daar acht werkende personeelsleden aan. Verder zijn er vier zichtwaarnemingen waar medewerkers van de belastingdienst incognito een bezoek brengen aan het restaurant en daar het aantal gasten tellen. Op basis van deze waarnemingen en een boekenonderzoek becijfert de belastingdienst het aantal werknemers van X op zes. De inspecteur berekent het aantal door deze werknemers gewerkte uren op 5239 (26 weken x 201,50 per week). In de loonadministratie van X zijn 1730,41 uren verantwoord. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffing op over 3508,59 uur, rekening houdend met een netto uurloon van € 7 en een loonbelastingtarief van 124,30%.Hof 's-Gravenhage (MK II, 25 oktober 2011, BK-10/00749) oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X in zijn loonadministratie aanzienlijk minder uren heeft verantwoord dan hij heeft verloond. De inspecteur heeft zich gebaseerd op de door X verstrekte gegevens over de openingstijden en personeelsbezetting in combinatie met hetgeen hij bij de zichtwaarnemingen zelf heeft geconstateerd. Op grond van het voorgaande voldeed de administratie van X niet aan de eisen van art. 52 en 53 AWR. X heeft vervolgens niet doen blijken dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. Het hof handhaaft de naheffingsaanslag en oordeelt dat ook de boete van 50% passend en geboden is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
0