Belanghebbende, de heer X, exploiteert een akkerbouwbedrijf. Daarnaast exploiteert hij in vof-verband een windturbine, alsmede amusements- en speelautomaten en is hij verbonden aan stichtingen die windmolenparken opzetten en exploiteren in binnen- en buitenland. In 2008 koopt X samen met een zakenpartner ruim 20 ha grond van zijn buurman. De grond wordt vervolgens met winst doorverkocht aan een derde. De zakenpartner en drie zonen van X hebben de verkoopopbrengst feitelijk genoten. In geschil is of terecht aan X een IB-navorderingsaanslag en een boete is opgelegd.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X de mogelijkheid had om met de koop- en verkoop van de grond een redelijkerwijs voorzienbaar voordeel te behalen, maar dat hij er van heeft afgezien ten behoeve van zijn zonen. De door X beoogde en voorzienbare verkoopwinst is daarom opgekomen in het kader van zijn eigen resultaat uit overige werkzaamheden. De boete is echter niet terecht. Het oogmerk van X om een fiscaal gunstige route te kiezen, levert geen opzet op. Uit het opnemen van zijn zonen in de transportakten van levering volgt ook niet dat X had moeten weten dat het voordeel bij hem belast was en dat aldus bij hem sprake was van een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid. Het beroep van X is deels gegrond.
Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 25 juli