De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Groot en Monasch (beiden PvdA) over het verschil in belastingdruk tussen bouwrijpe en braakliggende grond. Hij deelt mee dat in algemene zin niet kan worden gezegd dat de verkoop van een bouwterrein, waarvan de bebouwing is gesloopt maar enkel de funderingen nog aanwezig zijn, altijd belast is met overdrachtsbelasting en dat de verkoop belast is met btw als ook de funderingen verwijderd zijn.

Of btw moet worden voldaan of overdrachtsbelasting, hangt af van het antwoord op de vraag of voor de btw-heffing een ondernemer een bouwterrein levert.

Momenteel heerst er bij de Hoge Raad twijfel over zijn eerder gegeven uitleg dat sloop van een gebouw niet leidt tot een bouwterrein in btw-technische zin. Daarom heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 9 september 2011, nr. 10/02888 (V-N 2011/44.13) een vraag gesteld aan het Hof van Justitie EU over het al dan niet ontstaan van een bouwterrein als een onbebouwd terrein wordt geleverd na sloop van daarop bestaande bebouwing, welke sloop is verricht met het oog op nieuwbouw. Totdat het Hof van Justitie deze vraag beantwoordt, zal in de praktijk moeten worden uitgegaan van de eerder door de Hoge Raad bepaalde lijn dat sloop niet leidt tot bouwterrein. De staatssecretaris in niet van plan om in afwachting daarvan wettelijke maatregelen te nemen.

Brondocument

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 1 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen