Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verhoging van 30% van het legestarief in verband met de legalisering binnen de op de gemeente rustende handhavingstaak valt en niet is terug te voeren op aan X terug te voeren individueel verleende diensten.

X koopt in 2019 een perceel van de gemeente Heemskerk. Op 1 mei 2019 ontvangt de gemeente van X een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een schutting. Het betreft een achteraf ingediende aanvraag (legalisering). Van het in rekening gebrachte bedrag van € 557,73 ziet € 67,53 op de legalisatie. Dit betreft een verhoging van 30% van de verschuldigde leges. In geschil is of de verhoging van 30% terecht in rekening is gebracht. De heffingsambtenaar stelt dat de beoordeling van de vergunning van een achteraf ingediende aanvraag geen deel uitmaakt van het handhavingstraject. Volgens hem is het doel van de 30%-tariefverhoging het ontmoedigen van illegaal bouwen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verhoging van 30% van het legestarief in verband met de legalisering binnen de op de gemeente rustende handhavingstaak valt en niet is terug te voeren op aan X terug te voeren individueel verleende diensten. Er is sprake van werkzaamheden ter voorbereiding van een handhavingsbesluit. De tariefverhoging is dan ten onrechte in rekening gebracht. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Gemeentewet 219

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 4 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen