Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het arrest en de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad niet in strijd zijn met het EU-recht. De doelstelling van de nationale wetgever, het verzekeren van de invordering van de verschuldigde accijns, strookt met het doel en de strekking van de Accijnsrichtlijn.

X bv is groothandelaar in minerale oliën en heeft een vergunning voor opslag in een accijnsgoederenplaats (AGP). X bv levert de olie rechtstreeks aan afnemers zonder dat zij fysiek door haar AGP gaan. Vanaf 2015 moet X bv volgens de inspecteur doorlopend in plaats van € 500.000 voor € 1.715.000 aan zekerheid stellen. Volgens de Hoge Raad is de zekerheid bedoeld om de financiële belangen van de schatkist veilig te stellen. X bv stelt vergeefs dat zij als kleine onderneming verhoudingsgewijs veel meer zekerheid moet verstrekken dan grote ondernemingen die profiteren van de maximale zekerheidstelling van € 9 mln. Volgt verwijzing. X bv weerspreekt het oordeel van de Hoge Raad en stelt dat de uitspraak van de Hoge Raad onjuist en in strijd is met het Unierecht. 

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het arrest en de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad niet in strijd zijn met het EU-recht. De doelstelling van de nationale wetgever, het verzekeren van de invordering van de verschuldigde accijns, strookt met het doel en de strekking van de Accijnsrichtlijn. Het hanteren van een maximum van € 9 mln is niet in strijd met de EU-rechtelijke beginselen van gelijkheid en proportionaliteit. Uitgaande van het totale accijnsbelang van € 34.300.000 is de zekerheidstelling van € 1.715.000 juist berekend. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling accijns 22

Wet op de accijns 58

Wet op de accijns 56

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Editie: 30 november

Informatiesoort: VN Vandaag

79

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen