Rechtbank Breda oordeelt dat de handmatige verwerking van de onderhavige penaanslagen een langere voorbereidings- en vaststellingsperiode vergde.

De heer X is een zogenaamde meewerker in het kader van het Rekeningenproject. In januari 2002 stuurt de inspecteur X een vragenbrief. X gaat niet akkoord met het voorstel van de inspecteur om de navordering te combineren in één navorderingsaanslag vermogensbelasting over 1999. Begin mei 2002 verzoekt de gemachtigde van X namelijk om per middel en per jaar een aanslag op te leggen. Aldus geschiedt met dagtekening 16 december 2002. In geschil zijn de aanslagen die zijn opgelegd met toepassing van de verlengde navorderingstermijn. In geschil is uitsluitend of deze voortvarend genoeg zijn opgelegd en of terecht heffingsrente is berekend.

Rechtbank Breda oordeelt dat de handmatige verwerking van de onderhavige penaanslagen een langere voorbereidings- en vaststellingsperiode vergde. Dit is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het maakt dus niet uit dat de aanslagen die zonder de verlengde navorderingstermijn konden worden opgelegd reeds in de zomer van 2002 zijn vastgesteld. De heffingsrente is ook terecht. Bij handmatige verwerking van aanslagen maakt het niet uit dat de driemaandstermijn (zie Hoge Raad 25 september 2009, nr. 07/13362, V-N 2009/47.3) ruimschoots is overschreden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

2

Gerelateerde artikelen