Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat het verzoek om ambtshalve herziening van de aanslag IB/PVV 2016 een paar dagen te laat is ontvangen door de Belastingdienst. De 5-jaarstermijn is overschreden en het verzoek is daarom terecht afgewezen.

X verstuurt per gewone post op 29 december 2021 een bezwaarschrift tegen de aanslag IB/PVV over 2016. Het bezwaar komt binnen bij de Belastingdienst op 4 januari 2022. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn, en behandelt de brief als verzoek om ambtshalve herziening. Dat verzoek wijst de inspecteur vervolgens af wegens overschrijding van de 5-jaarstermijn. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat het verzoek om ambtshalve herziening van de aanslag IB/PVV een paar dagen te laat is ontvangen door de Belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat daarmee de 5-jaarstermijn is overschreden en het verzoek terecht is afgewezen en niet inhoudelijk is behandeld. De inspecteur is niet gehouden automatisch herstel te bieden. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt omdat de positie van X niet vergelijkbaar is met belastingplichtigen die op tijd een verzoek indienen. Beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 februari

23

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen