Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft zijn reactie gegeven op de mogelijke impact van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie over het UBO-register (V-N 2022/53.20), in relatie tot het initiatiefwetsvoorstel Wet centraal aandeelhoudersregister (CAHR).

Staatssecretaris Van Rij van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over de mogelijke impact van het arrest van het Hof van Justitie EU over het UBO-register (V-N 2022/53.20), in relatie tot het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Nijboer (PvdA) en Alkaya (SP) om de Registratiewet 1970 te wijzigen vanwege de instelling van een centraal aandeelhoudersregister, de Wet centraal aandeelhoudersregister (CAHR, 34661).

Het Hof van Justitie EU stelt vast dat de Europese wetgever met de anti-witwasrichtlijn een doelstelling van algemeen belang nastreeft die zelfs een ernstige inmenging in de erkende grondrechten, namelijk eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens, kan rechtvaardigen, en dat de toegang van het brede publiek tot informatie over uiteindelijk begunstigden kan bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstelling. Echter, het Hof concludeert kort gezegd dat de bepaling in de anti-witwasrichtlijn die regelt dat lidstaten moeten zorgen dat eenieder toegang moet krijgen tot UBO-informatie, onvoldoende onderbouwd is en daarmee ongeldig is. Vervolgens heeft het Hof een ‘review’ gepubliceerd met verdere verduidelijking op de uitspraak. De consequentie hiervan is dat lidstaten zorg moeten dragen dat informatie over uiteindelijk belanghebbenden toegankelijk is voor personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen, in plaats van elk lid van de bevolking.

Een centraal aandeelhoudersregister zoals voorgesteld in het initiatiefwetsvoorstel, is niet publiek toegankelijk. Het UBO-register was dit voor de uitspraak van het Hof op 22 november 2022 wel. Toegang tot informatie over de aandeelhouders is in het CAHR alleen bedoeld voor specifieke partijen met een belang, zoals de betrokken vennootschap en bevoegde autoriteiten. Er kan, in tegenstelling tot het UBO-register van voor 22 november 2022, geen sprake zijn van misbruik van persoonsgegevens zoals omschreven in het arrest doordat de persoonsgegevens niet openlijk kunnen worden geraadpleegd, opgeslagen en verspreid.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal ondernemingsrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 14 februari

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen