Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging inzake het Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen (OFM) 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Met betrekking tot de maatregelen voor de versterking van de aanpak van dividendstripping is door diverse fracties opgemerkt dat de maatregelen onvoldoende zijn om dividendstripping tegen te gaan. Het kabinet verwacht dat de maatregelen wel leiden tot een effectieve aanpak van dividendstripping. Bij de keuze van de maatregelen heeft het kabinet rekening gehouden met de goede uitvoerbaarheid van de maatregelen door de Belastingdienst, de impact op de reguliere beurshandel, de gevolgen voor burgers en bedrijven en de juridische bestendigheid. Het onderzoek naar alternatieve maatregelen om dividendstripping aan te pakken wordt voortgezet.
Door de doelmatigheidsmarge hoeft een belastingplichtige of opbrengstgerechtigde pas vanaf een bedrag van meer dan € 1.000 aan geheven dividendbelasting per boekjaar of kalenderjaar aannemelijk te maken dat hij uiteindelijk gerechtigde is. Daarmee blijft de bewijslastverdeling voor de kleine beleggers ongewijzigd omdat de verwachting is dat bij deze groep in de praktijk vrijwel geen sprake is van dividendstripping.
Ten aanzien van de werkkostenregeling merkt de staatssecretaris op dat de vrije ruimte in 2023 incidenteel is verhoogd om bedrijven met weinig werknemers of met werknemers met lagere lonen tegemoet te komen voor gestegen kosten van vergoedingen en verstrekkingen. Het tijdelijk verruimen van de vrije ruimte naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom kost € 193 miljoen. De derving is in verhouding lager dan bij een permanente verruiming het geval is, omdat werkgevers bij een tijdelijke verruiming minder gelegenheid hebben om arbeidsvoorwaarden aan te passen.
De bedoeling van de voorgestelde wijziging herstel reguliere navorderingstermijn douane is in het geval van bepaalde niet-opzettelijke overtredingen deze niet meer in het strafrecht af te handelen, maar in de bestuursrechtelijke sfeer. In de eerste nota van wijziging op de OFM 2024 wordt het wetsvoorstel op dit punt aangescherpt. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de voorgestelde maximale hoogte van de bestuurlijke boeten, voor wat betreft de niet-opzetvariant, overeenkomen met de hoogte van de huidige, strafrechtelijke, geldboeten. Hierdoor blijft de maximale boete stabiel.
Het Besluit Bestuurlijke Boete Belastingdienst/Douane wordt aangevuld met nadere regels met betrekking tot de uitvoering van deze bepalingen, onder meer voor het eventueel matigen van de boeten.
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 17 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Dossiers: Prinsjesdag 2023