De Staatssecretaris van Financiën heeft twee wijzigingen doorgevoerd in de Uitvoeringsregeling verklaring rijksbelastingdienst over huishoudinkomen voor een inkomensafhankelijke huurverhoging.

Ministeriële regeling, 27 januari 2014 DB 2014/68, Stcrt. 2014, 2711

De Staatssecretaris van Financiën heeft de Uitvoeringsregeling verklaring rijksbelastingdienst over huishoudinkomen voor een inkomensafhankelijke huurverhoging (zie V-N 2013/15.26) gewijzigd. Het betreft in wezen twee wijzigingen. Deze wijzigingen treden in werking op 1 februari 2014. Door middel van de ene wijziging wordt een nieuwe werkwijze vastgesteld inhoudende dat verhuurders die op basis van artikel 7:252a lid 1 BW een huurverhoging willen voorstellen eerst bij de Belastingdienst melden dat zij van plan zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid inkomensgegevens van hun huurders op te vragen en dat ze in een latere fase deze inkomensgegevens kunnen opvragen. Hierdoor worden de inkomensgegevens van huurders waarvan de verhuurder zich niet heeft gemeld, niet verwerkt zodat de hoeveelheid verwerkte persoonsgegevens afneemt. De andere wijziging houdt in dat de verhuurder die een voorstel tot huurverhoging kan doen op basis van artikel 7:252a BW, anders aangewezen wordt. Dat wordt nu de als genothebbende geregistreerde in de WOZ-registratie. Tot de wijziging was het de genothebbende in de zin van de Wet WOZ die de WOZ-beschikking ontvangt. De wijziging heeft tot gevolg dat bij gedeelde gerechtigheid de kring van personen die zich kan aanmelden voor raadpleging van de gegevens wordt uitgebreid. Immers alle geregistreerde genothebbenden van een pand kunnen nu als verhuurder in de zin van de inkomensafhankelijke huurverhoging worden aangemerkt.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 31 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen