De Hoge Raad oordeelt dat de indiener van een WOZ-bezwaar niet verplicht is om aan te geven of hij vindt dat de WOZ-waarde te hoog of te laag is vastgesteld.

X maakt bij GBLT bezwaar tegen zijn WOZ-beschikking met de volgende tekst: “Ik ben het niet eens met de door u bepaalde WOZ-waarde op deze aanslag”. Het geschil draait om de vraag of de heffingsambtenaar dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat het onvoldoende is gemotiveerd. Rechtbank Overijssel stelt X in het gelijk, waarna het dagelijks bestuur van GBLT in cassatie gaat bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelt dat de indiener van een WOZ-bezwaar niet verplicht is om aan te geven of hij vindt dat de WOZ-waarde te hoog of te laag is vastgesteld. Het bezwaarschrift van X met de vermelding “Ik ben het niet eens met de door u bepaalde WOZ-waarde op deze aanslag” is volgens de Hoge Raad voldoende gemotiveerd. Het dagelijks bestuur van GBLT wijst erop dat vanaf 1 oktober 2015 het ook mogelijk is om bezwaar te maken tegen een te lage WOZ-waarde. Echter, volgens de Hoge Raad is dit geen reden om bij WOZ-bezwaren hogere eisen te stellen aan de motivering. Het standpunt van GBLT vindt geen steun in het recht. Het oordeel van de rechtbank over de ontvankelijkheid geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige als verweven met waarderingen van feitelijke aard in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het oordeel is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van het dagelijks bestuur van GBLT ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 30 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

394

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen