Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd aan X. De inspecteur kon op basis van de bekende feiten in redelijkheid aannemen dat de gevraagde informatie over de belastingplicht relevant is voor de belastingheffing in Nederland.

Belanghebbende, X, staat vanaf september 2017 ingeschreven als inwoner van Duitsland. X is bestuurder van een stichting, welke stichting bestuurder is van een bv. De inspecteur heeft X vragen gesteld omtrent diens belastingplicht in Nederland en over de stichting.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd aan X. De inspecteur kon op basis van bekende feiten, zoals de inschrijving van X’ echtgenote en dochter in Nederland, bankrekeningen in Nederland, en betrokkenheid bij Nederlandse rechtspersonen, in redelijkheid aannemen dat de gevraagde informatie over de belastingplicht relevant is voor de belastingheffing in Nederland. Ook de informatie over de stichting is relevant omdat X via de stichting mogelijk een aanmerkelijk belang heeft in een bv en op grond daarvan een gebruikelijk loon in aanmerking zou moeten nemen. Het hof stelt de termijn waarbinnen X alsnog de gevraagde informatie moet verstrekken op zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 30 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

245

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen