De wrakingskamer van Hof Amsterdam oordeelt dat de beslissing van raadsheren van een andere wrakingskamer om het herzieningsverzoek van X zonder zitting af te doen geen reden is tot wraking.

X heeft in de hoofdzaak de raadsheren gewraakt. Dat verzoek is op 25 juli 2022 afgewezen, maar op 4 oktober 2022 heeft X de wrakingskamer verzocht om deze beslissing te herzien. Nadat de wrakingskamer het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk heeft verklaard, wraakt X ook de leden van de wrakingskamer.

De wrakingskamer van Hof Amsterdam oordeelt dat de beslissing van raadsheren van een andere wrakingskamer om het herzieningsverzoek van X zonder zitting af te doen geen reden is tot wraking. X heeft in de hoofdzaak de raadsheren gewraakt. In de uitspraak van 25 juli 2022 heeft de wrakingskamer in de hoofdzaak dit wrakingsverzoek afgewezen. Op 4 oktober 2022 heeft X bij de wrakingskamer in de hoofdzaak een herzieningsverzoek van de uitspraak van 25 juli 2022 ingediend. De wrakingskamer heeft dit herzieningsverzoek na een vereenvoudigde procedure (art. 8:54 Awb) niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de gewraakte raadsheren om het herzieningsverzoek op die manier af te doen betreft een beslissing met een procedureel karakter en vormt daarom geen grond voor wraking. Verder zijn er geen zwaarwegende gronden voor vooringenomenheid van de betrokken rechters. Het wrakingsverzoek van X wordt daarom afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 30 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

87

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen