Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X een met omzetbelasting belaste prestatie verricht voor een samenwerkingsverband van medisch specialisten.

X is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting waar stichting C deel van uitmaakt. De stichting exploiteert een ziekenhuis. De zorg wordt verleend door medisch specialisten in loondienst en vrijgevestigde specialisten die samenwerken door middel van coöperatief Y. X neemt een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af waarin Y is meeverzekerd. X belast 50% van de kosten door aan Y. X voldoet geen omzetbelasting over de aan Y in rekening gebrachte verzekeringskosten. X stelt dat geen sprake is van een vergoeding voor een economische prestatie dan wel dat de prestatie een vrijgestelde verzekeringsdienst is. De inspecteur stelt dat X een economische activiteit verricht bestaande uit het tegen vergoeding vrijwaren van schadeverhaal en legt een naheffingsaanslag op over 2019. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat sprake is van een dienst waarvoor coöperatief Y een vergoeding betaalt. De verzekeringsvrijstelling is niet van toepassing, omdat de dienst bestaat uit het afzien van schadeverhaal op Y. Een vergelijking met het VAVO-arrest van 22 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:83, BNB 2016/83, V-N 2016/6.16, gaat niet op, doordat geen sprake is van één ondeelbare economische prestatie. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 1

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 30 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

507

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen