De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Jetta Klijnsma besloten de voorwaarden aan te scherpen voor het vrijwillig kunnen inkopen van ontbrekende AOW-opbouwjaren. Zo moet de aanvrager niet alleen verplicht verzekerd zijn voor de AOW, maar ook in Nederland werkzaam zijn. En de aanvrager moet voortaan minstens vijf jaar verplicht verzekerd zijn geweest en ten minste vijf jaar in Nederland hebben gewerkt. Ook gaat de minimum-inkooppremie omhoog. De regeling uit 1957 wordt hiermee aangepast aan de migratiestromen van deze tijd.
Inkoopregeling in de AOW
De inkoopregeling in de AOW stamt net als de AOW uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw en is toen vooral gemaakt voor mensen die repatrieerden uit de toenmalige overzeese rijksdelen. Dit om te voorkomen dat deze mensen in behoeftige omstandigheden terecht zouden komen. Inmiddels zijn migratiestromen veranderd en is het niet meer vanzelfsprekend dat arbeidsmigranten en hun gezinsleden zich hier blijvend vestigen. Velen komen tijdelijk naar Nederland door de open grenzen kunnen mensen komen en gaan.
Oorspronkelijke bedoeling inkoopregeling
De mogelijkheid om gedurende een kort verblijf in Nederland alle onverzekerde opbouwjaren tegen een minimumpremie in te kopen en vervolgens terug te keren naar het land van herkomst met een recht op een vrijwel volledige AOW-uitkering bij het bereiken van de AOW-leeftijd is niet conform de oorspronkelijke bedoeling van de wet. De omvang van dit onbedoeld gebruik is nu beperkt, maar kan door de steeds groeiende migratie toenemen. Met dit onbedoelde gebruik wordt de solidariteit onder druk gezet en kunnen hoge uitgaven in de toekomst te aan de orde zijn.
Nieuwe voorwaarden
In het wetsvoorstel tot wijziging van de AOW worden dan ook nieuwe voorwaarden gesteld voor het inkopen van ontbrekende verzekeringsjaren. Betrokkene moet niet alleen verplicht verzekerd zijn voor de AOW, maar ook in Nederland werkzaam zijn, hetzij als werknemer, hetzij als zelfstandige. Verder moet de band met Nederland ook in de duur van de verplichte AOW verzekering en arbeid tot uiting komen: betrokkene moet minstens vijf jaar verplicht verzekerd zijn en minstens vijf jaar in Nederland werkzaam zijn, als werknemer of als zelfstandige. Tot slot kan men alleen onverzekerde opbouwjaren inkopen als men in die jaren niet elders een wettelijk verplichte ouderdomsverzekering had.
Verhoging minimumpremie
Een andere aanscherping is de verhoging van de minimumpremie door wijziging van het Besluit Wfsv (Wet financiering sociale verzekeringen). Voor de vaststelling van het inkoopbedrag blijft het feitelijk inkomen in het verleden uitgangspunt, maar wordt voor de minimumpremie uitgegaan van de premie die zou moeten worden betaald over het ten tijde van de aanvraag geldende actuele wettelijk minimum (jeugd)loon.
Inwerkingtreding met terugwerkende kracht
Het wetsvoorstel zal voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Het ontwerpbesluit wordt gedurende vier weken voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer, waarna het ontwerpbesluit ook voor advies naar de Raad van State gaat. De wijzigingen treden op 1 juli 2014 met terugwerkende kracht tot en met 24 maart 2014 in werking. De Sociale verzekeringsbank (SVB) zal op de nieuwe wetgeving anticiperen vanaf die datum. Dit betekent dat aanvragen voor de inkoopregeling die zijn ingediend voor 24 maart 2014 door de SVB worden behandeld op basis van de bestaande wetgeving. Aanvragen die worden ingediend op of na 24 maart 2014 worden door de SVB behandeld op basis van de nieuwe, aangescherpte regels.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
3