De harde fraudeaanpak van de Belastingdienst trof mensen van buitenlandse afkomst vaker dan mensen met een Nederlandse afkomst, concludeert het College voor de Rechten van de Mens donderdag. Het mensenrechtencollege deed vooronderzoek naar aanleiding van discriminatieklachten van tientallen ouders die zijn getroffen door de toeslagenaffaire, om te kijken wat de effecten waren van de werkwijze van de fiscus.

Volgens het college zijn in dit vooronderzoek "voldoende feiten" vastgesteld die erop wijzen dat de fraudeaanpak heeft geleid tot het maken van indirect onderscheid tussen mensen op basis van afkomst.

De uitkomst van dit onderzoek is van belang voor de behandeling van de individuele klachten die zijn ingediend bij het mensenrechtencollege. Het is nu aan de Belastingdienst om in deze individuele zaken aan te tonen dat "zij niet in strijd met de gelijkebehandelingswetten heeft gehandeld", aldus het College voor de Rechten van de Mens. Met deze omkering van de bewijslast staan de individuele ouders dus sterker in hun zaak.

Uit het onderzoek is onder meer gebleken dat in 2014 mensen met een buitenlandse afkomst relatief gezien bijna zeven keer vaker dan mensen van Nederlandse afkomst de kwalificatie 'opzet/grove schuld' kregen van de Belastingdienst. In dat jaar kregen mensen met een buitenlandse afkomst ook twee keer vaker te maken met toezicht.

In totaal hebben 63 gedupeerden van de toeslagenaffaire zich gemeld bij het mensenrechtencollege. De eerste zaken dienen dit najaar.

Onder meer de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelde eerder al vast dat de Belastingdienst onrechtmatig en discriminerend heeft gehandeld. Het kabinet sprak van "institutioneel racisme". Het College voor de Rechten van de Mens, dat vroeger de Commissie Gelijke Behandeling heette, richt zich op het bestrijden van discriminatie.

Bron: ANP

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Toeslagen en zorgverzekeringswet

8

Gerelateerde artikelen