Voor belastingambtenaren die als getuigen zijn gehoord staat geen cassatie open, zo luidt een van de conclusies van Advocaat-Generaal IJzerman in de tipgeverszaak. Enkele overwegingen uit die conclusie zijn wat fiscaal advocaat Ivo Leenders betreft voor twijfel vatbaar, want zijn getuigen en inspecteur wel te vereenzelvigen en geldt de fiscale geheimhoudingsplicht als de Belastingdienst informatie koopt?

Tipgeverszaak

De zogenoemde tipgeverszaak heeft al heel wat stof doen opwaaien. Het draait om de vraag of de Belastingdienst de naam van een anonieme tipgever bekend moet maken. De van deze tipgever gekochte informatie over verzwegen bankrekeningen bij een Luxemburgse bank, heeft inmiddels geresulteerd in diverse navorderingsaanslagen bij meerdere (vermeende) zwartspaarders. Na een eerste conclusie op 29 april 2015 in de tipgeverszaak, zijn op 21 augustus een tweetal nieuwe conclusies verschenen van Advocaat-Generaal IJzerman (A-G). Een van die conclusies ziet op het cassatieberoep van twee als getuigen gehoorde belastingambtenaren. Dat cassatieberoep is volgens de A-G niet ontvankelijk simpelweg omdat het fiscale procesrecht deze mogelijkheid alleen toekent aan de procespartijen.

Desalniettemin gaat de A-G - gezien het belang - inhoudelijk in op de vraag of de getuigen wel of niet de naam van de tipgever bekend moeten maken.  

Vereenzelviging

Cruciaal in deze hele kwestie is de weigering van de inspecteur (betrokken als procespartij) om ongeschoonde stukken aan te leveren waaruit de identiteit van de tipgever alsnog blijkt. Het niet willen bekendmaken van de naam van de tipgever was enkele maanden geleden reden voor Hof Arnhem-Leeuwarden om met harde bewoordingen zoals 'onrechtmatig' en een 'ernstige schending van de rechtsorde', niet alleen alle navorderingsaanslagen in de tipgeverszaak te vernietigen, maar ook een proceskostenvergoeding toe te kennen van € 75.000 aan de belanghebbende.

Die harde bewoordingen gaan A-G IJzerman te ver. Uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat partijen het overleggen van stukken kunnen weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn. Dat betekent wel dat de weigeraar processuele risico's loopt en ook aanvaardt. Deze 8:29 Awb procedure geldt mutatis mutandis volgens de A-G ook voor de getuigen in de tipgeverszaak. Deze zijn weliswaar formeel gezien niet gelijk aan de inspecteur, maar de A-G gaat uit van een materiële benadering en ziet daardoor de Belastingdienst in zijn geheel als betrokken partij.

Leenders (partner bij Hertoghs advocaten-belastingkundigen) die in een eerder artikel voor TaxLive de genoemde Hofuitspraak becommentarieerde, is verbaasd over deze vereenzelviging door de A-G: "de belastinginspecteur en de als getuigen gehoorde belastingambtenaren zijn niet dezelfde partij in de tipgeverszaak en kunnen dus niet vereenzelvigd worden. In eerdere arresten heeft de Hoge Raad al vaker gezegd dat een partij niet als getuige kan optreden. Een voorbeeld hiervan is een arrest uit 2013 waarin de Hoge Raad aangaf dat er zowel in de Awb als in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) geen voorziening is opgenomen die het horen van een van de partijen als getuige mogelijk maakt. Ik vind de doelredenering van de A-G dan ook niet juist. Het is een hem gewenste conclusie die wettelijk niet kan."

Verschoningsrecht

Leenders twijfelt ook of de getuigen een beroep kunnen doen op hun verschoningsrecht om de naam van de tipgever geheim te houden. A-G IJzerman betoogt van wel. De als getuigen gehoorde belastingambtenaren kunnen zich beroepen op de geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR.  ‘Nu de vraag naar de naam van de tipgever processueel al was afgehandeld in de geheimhoudingsprocedure stond het de getuigen, gezien het stadium waarin de procedure was gekomen, vrij de naam van de tipgever niet te noemen', aldus de A-G. De rechter moet volgens hem een beroep op het verschoningsrecht honoreren zolang er twijfels zijn dat bij beantwoording naar waarheid zaken openbaar worden die verborgen moeten blijven.

Leenders vraagt zich af of met een beroep op de geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR aan de getuigen in de tipgeverszaak een verschoningsrecht toekomt. "Door werking van dit artikel hoeft men kort gezegd niet bang te zijn dat gevraagde gegevens voor andere doeleinden dan belastingheffing worden gebruikt. Dat geldt ook voor ongevraagde gegevens verstrekt door een derde over een ander, oftewel een tipgever. Heikel punt in de tipgeverszaak is dat de tipgever in kwestie niet ongevraagd gegevens heeft verstrekt, maar op eigen initiatief is komen aankloppen en de gegevens heeft verkocht aan de Belastingdienst. Hij heeft in ruil voor informatie een geldelijke vergoeding ontvangen."

Civielrechtelijke geheimhouding

Leenders vervolgt:  "het geheimhouden van de naam van de tipgever zou in dit geval dus eerder gestoeld zijn op een contractuele geheimhouding. Een dergelijke civiele geheimhoudingsverplichting leidt niet tot een verschoningsrecht. Op een civielrechtelijke geheimhoudingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en de tipgever ziet artikel 67 AWR niet. Getuigen kunnen zich op die grond dan niet ‘verschonen'."

Met drie conclusies is het woord nu aan de belastingkamer van de Hoge Raad. Het is nog niet duidelijk wanneer arrest in de tipgeverszaak wordt gewezen. Leenders hoopt dat de Hoge Raad het oordeel van het hof grotendeels volgt. "Houdt de inspecteur belangrijke informatie achter dan zal hij de gevolgen – in de vorm van vernietiging van opgelegde navorderingsaanslagen – voor lief moeten nemen." 

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting

13

Gerelateerde artikelen