Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat bij gedeeltelijke opname van de levensloopaanspraak in 2015 de zogeheten 80%-regeling geen toepassing kan vinden. Het opgenomen deel van de aanspraak is volledig belast.
De zaak (7 augustus 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:3691) verloopt als volgt. Een man heeft een levensloopaanspraak opgebouwd. In 2015 ontvangt hij een bruto uitkering van € 80.356,20. Hierop past de man de in 2015 geldende 80%-regeling toe. Daardoor is 20% van het ontvangen bedrag belastingvrij.
In 2017 ontvangt de man nogmaals een levensloopuitkering. De inspecteur legt in 2018 over het belastingjaar 2015 een definitieve aanslag op, waarbij hij de gehele levensloopuitkering belast. De 80%-regeling is volgens de inspecteur niet van toepassing, omdat de man in 2015 niet zijn gehele levensloopaanspraak heeft opgenomen.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is dit terecht. De 80%-regeling geldt uitsluitend als de gehele levensloopaanspraak ineens wordt opgenomen. Nu de man in 2015 maar een deel van de aanspraak opneemt, heeft hij dus geen recht op toepassing van de 80%-regeling.
Belang voor de praktijk
Op het oordeel van de rechtbank valt niets aan te merken. De 80%-regeling is alleen van toepassing bij opname ineens van de gehele levensloopaanspraak. Deze 80%-regeling heeft in twee belastingjaren gegolden: in 2013 en in 2015.
Op 1 november 2021 eindigt het overgangsrecht voor de levensloopregeling. Dit betekent dat alle op dat moment nog uitstaande aanspraken ineens belast worden op dat moment. Voor die tijd kan nog een opname worden gedaan via de werkgever. Als er geen werkgever meer is, kan om een rechtstreekse opname bij de levensloopuitvoerder worden gevraagd.
Wanneer een bank uitvoerder is van levenslooprekeningen, worden ook deze aanspraken uiterlijk 1 november 2021 belast. Voor de aanspraken die op 1 november 2021 nog uitstaan, zal de bank loonheffing inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Er is dan géén bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd. Premies werknemersverzekeringen evenmin. De bank mag bij de inhouding van loonheffing geen rekening houden met heffingskortingen, dus ook niet de levensloopverlofkorting. Wie daar wel recht op heeft, kan deze heffingskorting te gelde maken bij de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021.
Effecten uitfasering levensloop
De levensloopaanspraak is belast in 2021. Dat zorgt in de regel dat deelnemers aan de levensloopregeling in 2021 een (veel) hoger inkomen hebben dan normaal gesproken het geval is. De uitfasering van de levensloopregeling kan dan uitstralingseffecten hebben naar inkomensafhankelijke regelingen. Wij noemen de belangrijkste drie:
- Heffingskortingen: Een belastingplichtige heeft, afhankelijk van de persoonlijke situatie, recht op heffingskortingen. Dat zijn kortingen op te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De meeste heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Dat zijn de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de ouderenkorting. Deze heffingskortingen nemen af, tot nihil, naarmate het inkomen hoger is. Alleen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt dat deze stijgt naarmate het inkomen toeneemt, echter tot maximaal € 2.768 (bedrag 2020). Meer informatie over heffingskortingen is te vinden op de website van de Belastingdienst.
- Toeslagen: Dat zijn de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Naarmate het inkomen hoger is, zijn de toeslagen lager of vervallen zelfs helemaal. De vrijval van de levensloopaanspraak heeft dan ook gevolgen voor deze toeslagen in 2021. Het is verstandig om daar rekening mee te houden. Dat kan bij de aanvraag maar ook door een lopende toeslag stop te zetten of te wijzigen. Zo kan worden voorkomen dat toegekende toeslagen achteraf geheel of gedeeltelijk moeten worden terugbetaald. Zie voor meer informatie over toeslagen de website van de Belastingdienst.
- Socialezekerheidsuitkeringen: Ook socialezekerheidsuitkeringen kunnen inkomensafhankelijk zijn. Als de deelnemer aan de levensloopregeling, of diens partner, een socialezekerheidsuitkering ontvangt, is het goed te onderzoeken of de vrijval van de levensloopaanspraak gevolgen heeft voor deze uitkeringen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een Anw-uitkering of een IOW-uitkering. De instantie van wie deze uitkering wordt ontvangen, kan hier meer over vertellen.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden