Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de BTW-vrijstelling van art. 132 lid 1 onderdeel f BTW‑richtlijn diensten betreft die door de leden in het kader van hun vrijgestelde activiteit als in een eerder stadium verrichte prestaties worden aangewend.
Vanwege het in de Grondwet opgenomen recht van amendement staat het de Tweede Kamer vrij om amendementen in te dienen bij de behandeling van het Belastingplan. Tegelijkertijd brengt dit een verantwoordelijkheid met zich mee. Dat schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën aan de Tweede Kamer.
Hof Amsterdam oordeelt dat de BTW op de algemene kosten niet aftrekbaar is op basis van het werkelijke gebruik van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
De Hoge Raad oordeelt dat er voldoende bewijs is voor het “onjuist of onvolledig” doen van de BTW-aangiften. De groep heeft zelf de BTW-fraude gepleegd, in die zin dat zij wist dat de vele verschillende Britse vennootschappen aan wie het nultarief werd gefactureerd niet aan hun daaruit voortvloeiende BTW-verplichtingen zouden voldoen.
De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar de antwoorden van het HvJ EU dat de bestuurdersaansprakelijkheidsregeling niet in strijd is met het EU-rechtelijke evenredigheidsbeginsel. Als het wenselijk wordt geacht dat de ontvanger in deze een discretionaire bevoegdheid moet hebben, dan is het aan de wetgever om de regeling in die zin aan te passen.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Tsjechië niet in strijd met het EU-recht handelt door FAU hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de BTW die door Verami niet is afgedragen. Daarbij is niet van belang dat het recht op aftrek van de BTW-voorbelasting aan FAU is geweigerd in verband met BTW-fraude.
Het Ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart over de Eindejaarsregeling 2025. Deze regeling bevat voornamelijk technisch onderhoud en enkele inhoudelijke wijzigingen om de wet uitvoerbaar en relevant te houden.
Het Gerecht oordeelt dat Kroatië in strijd met het EU-recht handelt door accijns in rekening te brengen voor een fictieve levering van accijnsproducten die op valse facturen vermeld zijn. Dat de regeling tot doel heeft om de fiscale belangen van Kroatië te beschermen en misbruik en belastingfraude te voorkomen is niet van belang.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verkoop van de helft van de eigendom van een paard door X aan een Belgische ondernemer een levering vormt voor de omzetbelasting. X maakt niet aannemelijk dat het paard zich bij levering buiten Nederland bevindt, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht omzetbelasting naheft wegens onjuiste toepassing van het nultarief bij export van een paard, maar vermindert de aanslagen en verzuimboete omdat de grondslag te hoog is vastgesteld.