Een belastingplichtige moet aan de Belastingdienst álle gevraagde informatie verschaffen, ook al zou hij zichzelf daarmee beschuldigen. Gaat het echter om 'wilsafhankelijk' materiaal, dan heeft de Hoge Raad vorige week bepaald dat de fiscus dat alleen kan gebruiken voor de belastingheffing en niet voor het opleggen van boetes of voor strafrechtelijke vervolging. Maar wat als dat toch gebeurt?

Het lijkt een piketpaaltje te zijn, dat de grens tussen de informatieplicht uit het belastingrecht en het zwijgrecht uit het strafrecht nader markeert. De uitspraak die de Hoge Raad vorige week deed (CPG 12/01880), stelt immers duidelijk dat de Belastingdienst belastingplichtingen kan dwingen informatie te verschaffen, maar als dat wilsafhankelijke informatie betreft, dan kan die informatie alleen voor het doel van belastingheffing worden ingezet. Waarmee het beginsel uit het strafrecht dat niemand kan worden verplicht bij te dragen aan zijn eigen veroordeling (nemo tenetur) overeind gehouden wordt: deze informatie mag niet worden gebruikt om boetes op te leggen of voor een strafzaak.

Strafrechter
"Die beperking is de noviteit in deze uitspraak", zegt Daan Doorenbos, hoogleraar Ondernemingsstrafrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en advocaat bij Stibbe. "Bij het opeisen van de betreffende informatie moet de overheid verklaren dat de gegevens niet voor andere doeleinden dan belastingheffing worden ingezet." Klare taal, ogenschijnlijk. De Hoge Raad geeft echter niet aan wat er moet gebeuren als die informatie overhoopt tóch als bewijs in bijvoorbeeld een strafzaak wordt ingezet. Doorenbos: "De Hoge Raad geeft op dat punt geen richting aan. Dat ligt in een dergelijk geval dus helemaal bij de strafrechter. Die moet bepalen hoe zwaar hij laat wegen dat er bewijs wordt ingezet waarover eerst is verklaard dat het niet ingezet zou worden."

Strafmaat
Dat betekent dat er bij het verstrekken van wilsafhankelijk materiaal aan de Belastingdienst toch "geen keiharde garantie" (Doorenbos) is dat die informatie niet elders zijn weg vindt. "Natuurlijk kan de strafrechter het bewijs uitsluiten of - zwaarder nog - het OM niet ontvankelijk verklaren. Maar hij kan ook beslissen die omstandigheid te laten meewegen in de strafmaat, of - lichter nog - het te laten bij een opmerking." Zodat, in die laatste gevallen, een belastingplichtige wel degelijk zal hebben bijgedragen aan zijn eigen veroordeling. Dat kan overigens ook heel goed het geval zijn als een rechter wel het bewijs uitsluit. Want dan is de informatie toch van nut geweest bij de opsporing.

Onredelijk
Toch denkt Doorenbos dat de lijn in de uitspraak van de Hoge Raad wel helder is. "Omdat er zoveel verschillende situaties denkbaar zijn, is het ook wel logisch het vervolg over te laten aan de strafrechter. In het algemeen zal duidelijk zijn dat het bijzonder onredelijk is dergelijk bewijs toch te gebruiken. Ik neem dan ook aan dat een rechter veelal tot uitsluiting van dat bewijs zal overgaan."

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting

15

Gerelateerde artikelen