Wat betreft de belastingplicht van overheidsbedrijven loopt Nederland minder uit de pas dan gedacht. Deze conclusie volgt uit het rechtsvergelijkend onderzoek hierover dat PwC met de Universiteit van Tilburg heeft uitgevoerd. De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is, dat het Nederlandse systeem relatief sterk afwijkt van de systemen in de andere landen. Maar de verschillen zijn veel minder groot als wordt gekeken naar de uiteindelijke uitkomsten.
PwC concludeert daarom dat hoewel veranderingen onafwendbaar lijken, deze niet verder moeten reiken dan nodig is op grond van de Europese regels en ook rekening moet worden gehouden met de relatieve fiscale positie van Nederland in de EU. De Europese regels bieden daartoe ook zeker mogelijkheden, aldus Stan Stevens en Joop Kluft, partners van PwC.
Veel Nederlandse overheidslichamen betalen momenteel geen vennootschapsbelasting. Afgelopen zomer heeft de Europese Commissie ons land daar formeel op aangesproken en gevraagd de wet op dit vlak aan te passen. Volgens de commissie is de huidige wetgeving in strijd met de Europese regels voor staatssteun. Doordat overheden en overheidsbedrijven zich soms op het terrein van private ondernemingen begeven, hebben deze overheidslichamen volgens ‘Brussel' in Nederland een concurrentievoordeel. In een reactie heeft de Nederlandse regering aangegeven actie te gaan ondernemen, maar tot nu toe is niet duidelijk op welke wijze de wet zal worden aangepast.
Deze mogelijke hervorming zorgt ondertussen bij veel betrokken partijen voor vragen en onzekerheden. In een poging deze vragen en onzekerheden deels weg te nemen, heeft PwC een rechtsvergelijkend onderzoek uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar de fiscale positie van overheidslichamen in dertien EU-landen en in de VS. Tevens is specifiek gekeken naar de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, sociale huisvesting en vervoer.
Bron: PwC
1