Eind 2013 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat geen onderscheid mag worden gemaakt tussen sportprestaties aan leden en sportprestaties aan niet-leden voor de btw. Dit heeft gevolgen voor de sportvrijstelling waar het kabinet vanaf volgend jaar wat aan wil gaan doen.

De primaire activiteiten van sportorganisaties en sportclubs zijn vaak vrijgesteld van btw indien wordt voldaan aan twee voorwaarden. Allereerst mag geen sprake zijn van een winstoogmerk. Daarnaast is het van belang dat de activiteiten zien op de sportbeoefening door hun leden. Voor de neveninkomsten kan de fondsenwervende vrijstelling van toepassing zijn. Ook geldt een speciale kantineregeling voor sportverenigingen. Op de sportvrijstelling geldt een uitzondering voor watersportverenigingen. Met ingang van 1 januari 2017 geldt voor deze groep een aparte regeling voor de verhuur van lig- en bergwerkzaamheden.

Belastingplan 2019

Naar verwachting wordt in het Belastingplan 2019 de btw-sportvrijstelling uitgebreid. Dit naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof van Justitie. De toepassing van de sportvrijstelling wordt niet meer beperkt tot bepaalde diensten verricht door niet-winstbeogende instellingen aan hun leden, maar geldt ook voor niet-leden.

Wilt u meer weten over de btw-vrijstellingen in de non-profitsector? Lees dan het gratis thema hierover op de Navigator.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

2

Gerelateerde artikelen