Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het veilen van in onderpand gegeven goederen door een kredietverlener niet bijkomend is ten opzichte van de hoofdprestatie, het verlenen van krediet. Voor de BTW delen de veilingsactiviteiten dan ook niet het fiscale lot van deze hoofdprestatie.

Companhia União de Crédito Popular SA verstrekt leningen die zijn gedekt door roerende goederen (onderpand). Voor de kredietverleningsactiviteiten geldt een BTW-vrijstelling. Wanneer de kredietnemers niet aan hun verplichtingen voldoen, gaat CUCP over tot veiling van de in onderpand gegeven goederen. Uit een controle van de Portugese Belastingdienst blijkt dat CUCP in verband met de verkoopcommissies geen BTW in rekening brengt. Volgens de fiscus vormen de verkoopcommissies geen vergoeding voor een bijkomende prestatie ten opzichte van de lening op onderpand, zodat de BTW-vrijstelling niet van toepassing is op de commissies. Er is sprake van een handeling die losstaat van de toekenning van de lening. CUCP is het daar niet mee eens. De Portugese rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het veilen van in onderpand gegeven goederen door een kredietverlener niet bijkomend is ten opzichte van de hoofdprestatie, het verlenen van krediet. Voor de BTW delen de veilingsactiviteiten dan ook niet het fiscale lot van deze hoofdprestatie. Het Hof van Justitie EU acht daarbij van belang dat de kredietverlening op dezelfde wijze kan worden verricht wanneer de veiling van de goederen door een derde zou worden verricht en georganiseerd. Verder wordt opgemerkt dat de veiling van het in onderpand gegeven goed niet kan worden aangemerkt als het gebruikelijke resultaat van de verstrekking van de lening op onderpand.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 22 april

Informatiesoort: VN Vandaag

264

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen