Staatssecretaris Snel van Financiën wil in het Belastingplan 2019 maatregelen opnemen waardoor belastingplichtigen die tijdig en correct aangifte doen, niet geconfronteerd worden met belastingrente.
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2018 is een motie aanvaard waarin het kabinet wordt verzocht in kaart te brengen of het huidige systeem van belastingrente redelijk, billijk en rechtvaardig is. Staatssecretaris Snel van Financiën heeft dit laten onderzoeken en hij kondigt enkele maatregelen aan die in het belastingplan 2019 worden opgenomen. Het gaat om de volgende voorgenomen maatregelen.
Inkomstenbelasting
Er wordt geen belastingrente in rekening gebracht indien de aangifte wordt ingediend voor 1 mei en de aanslag conform die aangifte wordt vastgesteld. Met ingang van het belastingjaar 2014 is de aangiftetermijn voor de inkomstenbelasting verschoven van 1 april naar 1 mei na afloop van het belastingjaar, maar deze praktijk is niet geformaliseerd. Hierdoor kan het op dit moment voorkomen dat belastingplichtigen die (tijdig) tussen 1 april en 1 mei na het belastingjaar aangifte doen toch belastingrente in rekening wordt gebracht.
Erfbelasting
In de erfbelasting kan het voorkomen dat belastingrente in rekening wordt gebracht ondanks dat de aangifte tijdig wordt ingediend en de aanslag conform die aangifte wordt vastgesteld. De staatssecretaris is voornemens te regelen dat degene die tijdig verzoekt om een voorlopige aanslag of tijdig aangifte erfbelasting doet, geen belastingrente in rekening wordt gebracht indien de (voorlopige) aanslag wordt vastgesteld overeenkomstig het ingediende verzoek of de ingediende aangifte.
Vennootschapsbelasting
De staatssecretaris wil bewerkstelligen dat indien een aangifte wordt ingediend voor 1 juni en de aanslag overeenkomstig de aangifte wordt vastgesteld, geen belastingrente wordt gerekend.
Belang voor de praktijk
Het verschuldigd zijn van belastingrente (tot 2013 ‘heffingsrente’) is een van de grootste ergernissen bij belastingplichtigen. Zeker wanneer er tijdig en correct aangifte is gedaan, is daarvoor geen rechtvaardiging te vinden. Dat ziet nu ook de staatssecretaris in. Veel kritiek is er ook op de hoogte van de belastingrente. Belastingrente wordt berekend over het te betalen bedrag aan belasting en bedraagt ten minste 4% voor de inkomstenbelasting en de erfbelasting en ten minste 8% voor de vennootschapsbelasting. De staatssecretaris geeft aan dat hij bij het ontbreken van budgettaire ruimte geen mogelijkheden ziet deze percentages te verlagen.
De maatregelen worden naar verwachting opgenomen in het Belastingplan 2019 dat op Prinsjesdag (dinsdag 18 september) wordt gepubliceerd.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden