Uit een onderzoek dat is gedaan naar het huidige systeem van de belastingrente, blijkt dat een aantal aspecten van de regeling belastingrente op dit moment niet in lijn is met de uitgangspunten van de regeling.
De Staatssecretaris van Financiën ondersteunt wel het uitgangspunt van de regeling dat belastingplichtigen bij tijdige en correcte aangifte niet met belastingrente worden geconfronteerd, omdat de aanslag in die gevallen op tijd kan worden vastgesteld. De staatssecretaris kondigt aan dat hij in het Belastingplan 2019 wil overgaan tot aanpassing van de aspecten in de IB en de erfbelasting die niet in lijn zijn met de uitgangspunten van de regeling. Verder wil hij zich er voor inzetten om voor de VPB te bewerkstelligen dat, indien een aangifte wordt ingediend voor 1 juni en de aanslag overeenkomstig de aangifte wordt vastgesteld, geen belastingrente wordt gerekend. Enkele andere knelpunten, zoals het rentetijdvak en het berekenen van belastingrente terwijl het te betalen bedrag al onder de Belastingdienst verkeert, vergen ingrijpende wijzigingen van de systematiek van de regeling belastingrente en kent zowel grote uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst als budgettaire gevolgen. Ten aanzien van het tarief merkt de staatssecretaris op dat hij zich genoodzaakt ziet om de wettelijke ondergrenzen te handhaven, omdat het afschaffen van deze wettelijke ondergrenzen grote budgettaire gevolgen zal hebben en hiervoor geen budgettaire ruimte bestaat.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f