Arjen Schep pleit voor afschaffing van de vrijstelling van kolenbelasting voor kolencentrales.

Voor dit najaar heeft het kabinet aanvullend klimaatbeleid aangekondigd om de klimaatdoelstellingen, zoals verwoord in de uitspraak in de zogenoemde Urgenda-zaak, alsnog te halen: in 2020 een CO2-reductie van 25% ten opzichte van 1990. Het al dan niet handhaven van kolengestookte energiecentrales in ons land vervult hierbij een sleutelrol. De sluiting van een vijftal kolencentrales uit de jaren tachtig was reeds onderdeel van het SER-energieakkoord uit 2013. Deze vrijwillige sluiting is uitgeruild tegen de introductie van een vrijstelling van kolenbelasting in de Wet belastingen op milieugrondslag (art. 44 lid 2 Wbm). Over de resterende levensduur van de overige kolencentrales zou deze vrijstelling de betreffende energieproducenten een belastingvoordeel kunnen opleveren van € 4 miljard. Dit berekende Delta, een energiebedrijf dat zelf de kolencentrales reeds in de ban deed en dus niet kan profiteren van deze deal. De derving aan belastinginkomsten die het gevolg is van deze vrijstelling, is overigens afgewenteld op de consument door verhoging van de energiebelasting.
 
Na sluiting van de vijf oude kolencentrales, wat nog niet is gebeurd, blijft er nog een drietal kolencentrales uit de jaren negentig en een drietal uit 2015 over. In september verkondigde Minister Kamp van Economische Zaken nog dat het sluiten van deze centrales niet aan de orde is vanwege kapitaalvernietiging. Het kabinet zet liever in op verbetering van het Europese emissiehandelsysteem (ETS). Er geldt op basis van de emissiehandelsrichtlijn één Europees plafond voor CO2-uitstoot. Sluiting van kolencentrales in Nederland leidt er in het huidige systeem dus toe dat de in ons land uitgespaarde emissierechten elders in Europa hogere productie met kolencentrales mogelijk maakt: een ‘waterbed-effect'.
 
Nederland zou mijns inziens uit dit prisoner's dilemma moeten stappen. Sluiting van de resterende kolencentrales zal maatschappelijk namelijk een stuk goedkoper uitvallen dan alternatieve maatregelen om de klimaatdoelstelling in 2020 alsnog te halen. Dit blijkt uit een in september 2016 verschenen onderzoeksrapport van CE Delft, getiteld ‘recht doen aan klimaatbeleid'. Het wegvallen van de elektriciteit van kolencentrales kan worden opgevangen door enkele nu stilgelegde gascentrales op te starten en door, zolang dat systeem er nog is, energie uit het buitenland in te kopen.
 
Bovendien worden in de komende jaren grote nieuwe windmolenparken op zee in gebruik genomen. Het sluiten door de overheid van kolencentrales is in strijd met de mededingingsregels. Als alternatief zijn in het Activiteitenbesluit milieubeheer daarom minimum-rendementseisen ingevoerd, waaraan kolencentrales moeten voldoen. Het kabinet vertrouwt erop dat de branche zelf tot sluiting van kolencentrales over gaat wanneer niet wordt voldaan aan deze eisen. Het slagen van het Nederlandse klimaatbeleid is zo mede afhankelijk van de bereidwilligheid van energiebedrijven met kolencentrales. Dit is onaanvaardbaar. Bovendien is niet uitgesloten dat door extra investeringen, de oude centrales alsnog aan de rendementseisen gaan voldoen.
 
Effectiever is het intrekken van de vrijstelling van de kolenbelasting van kolencentrales. Deze belastingsubsidie van € 189 miljoen per jaar verlaagt de kostprijs van de meest vervuilende vorm van energieopwekking ten opzichte van duurzamere alternatieven. Het afschaffen ervan zal het moment van sluiting van kolencentrales dichterbij brengen. Dat is in ieders belang. Ter voorkoming dat op een dag het water ons letterlijk aan de lippen staat.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Milieuheffingen

8

Gerelateerde artikelen