Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat in het hele traject de voortvarendheid is betracht die in acht moet worden genomen. Het verwerken van de gegevens op de microfiches en in het bijzonder de identificatie van de heer X was namelijk zeer tijdrovend. Vanaf het moment van overschrijden van de redelijke termijn moet wettelijke rente over de immateriële schadevergoeding worden vergoed.

Belanghebbende, de heer X, is gerechtigd tot een KB Lux rekening. X stelt dat de rekening via vererving van zijn vader is verkregen en dat hij nimmer zelf geld heeft gestort of opgenomen. De rekening staat op naam van X en zijn in Andorra woonachtige broer. Na het overlijden in 2006 van de broer neemt X alsnog de volle verantwoording op zich. In geschil zijn de mede met behulp van de verlengde navorderingstermijn opgelegde aanslagen in de IB en VB-sfeer, alsmede de 50% verhogingen en boetes (hierna samen: boetes). X stelt dat de aanslagen niet voortvarend genoeg zijn opgelegd. Nadat X als rekeninghouder is geïdentificeerd, zijn namelijk tien maanden verstreken voordat de eerste aanslagen werden opgelegd. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het evenredigheidsbeginsel niet is geschonden. De inspecteur is juist zorgvuldig geweest door X ruim in de gelegenheid te stellen (alsnog) de juiste gegevens te verstrekken. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn worden de boetes wel gematigd met 20%. X komt ook in aanmerking voor een immateriële schadevergoeding voor het overschrijden van de redelijke termijn in de bezwaarfase. Het maakt niet uit dat X door opzettelijk onjuiste aangiften te doen, zichzelf in een positie heeft gebracht van spanning en frustratie. X gaat in hoger beroep en vraagt onder meer om vergoeding van wettelijke rente over de proceskostenvergoeding, vergoeding griffierecht en immateriële schadevergoeding. Hof Den Haag oordeelt dat in het hele traject de voortvarendheid is betracht die in acht moet worden genomen. Het verwerken van de gegevens op de microfiches en in het bijzonder de identificatie van X was namelijk zeer tijdrovend. In hoger beroep is de redelijke termijn met twee maanden verstreken. Dit is aanleiding om de boetes met 2% te verminderen. Er is geen grond voor het vergoeden van wettelijke rente over de proceskostenvergoeding en de vergoeding griffierecht (in eerste aanleg) omdat de werking van de uitspraak van de rechtbank is opgeschort totdat op het hoger beroep (onherroepelijk) is beslist. Met betrekking tot de immateriële schade ligt dit anders. Vanaf het moment van overschrijden van de redelijke termijn moet wel wettelijke rente worden vergoed. Voor de procedure in bezwaar en beroep is dat 23 juni 2009. Voor de procedure in hoger beroep is dat 8 augustus 2014. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 14 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen