Belanghebbende, X, is btw-ondernemer en verricht acupunctuurbehandelingen. Twee belangenorganisaties van (acupunctuur)artsen hebben overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën over de verschuldigdheid van omzetbelasting. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal (acupunctuur)artsen een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) met de Belastingdienst heeft gesloten. X heeft zijn bezwaarschriften tegen de aanslagen omzetbelasting te laat ingediend. In geschil is of desondanks de bezwaren ontvankelijk zijn. X beroept zich op de VSO stellende dat de VSO op hem van toepassing is en dat daarom ten aanzien van de onderhavige tijdvakken geen bezwaar hoefde te worden gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de bezwaren van X tegen de omzetbelasting terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding. X stelt dat hij gelet op de inhoud van de VSO geen bezwaar hoefde te maken, maar de rechtbank verwerpt deze stelling. De VSO houdt niet in dat een ingediend bezwaarschrift als bezwaar heeft te gelden tegen toekomstige voldoeningen op aangifte. De VSO houdt slechts in dat, indien aan de orde, de op toekomstige aangiften voldane omzetbelasting ambtshalve wordt verminderd. Bovendien heeft X de VSO niet (mede)ondertekend. De rechtbank oordeelt voorts dat zij niet bevoegd is om te beslissen over een verzoek tot ambtshalve teruggave dan wel om zelf tot ambtshalve teruggave over te gaan. Het arrest Kühne & Heitz kan hier niets aan afdoen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7