Volgens Rechtbank Noord-Holland verricht belanghebbende één BTW-vrijgestelde prestatie, namelijk de uitvoering van pensioenovereenkomsten. Het afsplitsen van een deel van de premie als vergoeding voor pensioenadministratie leidt niet tot een aparte belaste prestatie. Belanghebbende heeft geen recht op BTW-aftrek.
Belanghebbende is een ondernemingspensioenfonds die de pensioenovereenkomsten uitvoert voor verschillende werkgevers. Hiertoe is belanghebbende verplicht om voor verschillende rechthebbenden pensioenaanspraken zeker te stellen en tot het volledig uitvoeren van het pensioenreglement. Daarvoor is een vaste en gefixeerde premie vastgesteld, gebaseerd op een percentage van de pensioengrondslagsom. De premie wordt gebruikt voor uitvoerings- en administratiekosten, risicopremies voor overlijden en arbeidsongeschiktheid, jaarlijkse opbouw van diverse pensioenen, premiedepot en algemene middelen. In een addendum bij de overeenkomst met één van de werkgevers wordt vastgelegd dat belanghebbende de vergoeding voor pensioenuitvoering als aparte vergoeding in rekening kan brengen. Deze vergoeding wordt dan in mindering gebracht op de kostendekkende premie. De aparte vergoeding is met 21% BTW in rekening gebracht. Belanghebbende heeft BTW op ingekochte prestaties in aftrek gebracht. Deze BTW-aftrek is in onderwerp van het geschil.
Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat zij meerdere prestaties verricht, ook al wordt een deel van de premie als aparte vergoeding in rekening gebracht. Volgens Rechtbank Noord-Holland verricht belanghebbende één prestatie, namelijk de uitvoering van pensioenovereenkomsten. Het beroep op HvJ PPG Holdings (V-N 2013/48.17) faalt, omdat belanghebbende niet enkel de pensioenadministratie doet voor werkgevers, maar de pensioenovereenkomsten uitvoert. Zij verbindt zich namelijk als verzekeraar jegens werknemers om tegen betaling van premie bij het intreden van het verzekerde risico (zoals het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd) uitkeringen te doen. Dit is een vrijgestelde prestatie. Daarom heeft belanghebbende geen recht op BTW-aftrek.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 12 april