Rechtbank Noord-Holland beslist dat terecht sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. Internationaal financieel adviseur X heeft niet de vereiste aangiften gedaan.

X werkt als internationaal financieel adviseur. X is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van aangiften IB/PVV 2012, 2013 en 2015 maar geeft hier geen gehoor aan. Gevolg zijn de ambtshalve opgelegde aanslagen over die jaren. In beroep is in geschil of sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast voor die belastingjaren en zo ja, of er sprake is van een redelijke schatting van de inkomsten. Ook moet de vraag beantwoord worden of X recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting en of de opgelegde verzuimboetes terecht zijn.

Rechtbank Noord-Holland beslist dat de inspecteur de bewijslast terecht heeft omgekeerd en verzwaard omdat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan. X toont niet aan dat het door de inspecteur gestelde gebruikelijk loon, de winst uit onderneming en stakingswinst te hoog zijn. Het inkomen uit aanmerkelijk belang voor het jaar 2015 wordt overeenkomstig het nadere standpunt van de inspecteur op de zitting verminderd. In die zin is alleen het beroep voor het belastingjaar 2015 gegrond. De rechtbank beslist onder verwijzing naar de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 29 januari 2019 (V-N 2019/19.1.2) dat terecht geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is verleend. Het heffingsrecht over de inkomsten uit de financieringswerkzaamheden komt aan Nederland toe. De opgelegde verzuimboetes worden gehandhaafd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.65

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen