Advocaat-generaal Kokott concludeert dat slechts sprake is van een v.i. voor de BTW wanneer deze de plaats van het in een andere lidstaat gelegen hoofdkantoor inneemt. Een overeenkomst met een dienstverrichter kan alleen tot het ontstaan van een v.i. leiden als deze overeenkomst niet uitsluitend betrekking heeft op het verrichten van diensten voor de bewerking van goederen van de afnemer.

Het Duitse SC Adient Ltd & Co. KG maakt deel uit van de Adient-groep, een leverancier voor fabrikanten in de automobielindustrie. Adient DE sluit met een Roemeense groepsvennootschap (SC Adient Automotive România SRL) een overeenkomst voor verwerkings- en assemblagediensten voor stofferingscomponenten en ondersteunende en administratieve diensten. Adient RO vervaardigt de producten in twee vestigingen in Roemenië, waarvoor Adient DE de grondstoffen inkoopt en voor verwerking doorzendt naar Adient RO. Adient DE blijft gedurende het gehele verwerkingsproces eigenaar van de grondstoffen, halffabricaten en eindproducten. Volgens Adient RO is de plaats van de dienst de plaats waar de afnemer van de dienst (Adient DE) is gevestigd: Duitsland. Adient RO brengt dan ook geen Roemeense BTW in rekening aan Adient DE. De Roemeense Belastingdienst is echter van mening dat de plaats van de diensten in Roemenië ligt en dat Adient RO dan ook BTW in rekening had moeten brengen. De Roemeense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat slechts sprake is van een v.i. voor de BTW wanneer deze de plaats van het in een andere lidstaat gelegen hoofdkantoor inneemt. Een overeenkomst met een dienstverrichter kan alleen tot het ontstaan van een v.i. leiden als deze overeenkomst niet uitsluitend betrekking heeft op het verrichten van diensten voor de bewerking van goederen van de afnemer. De A-G merkt verder nog op dat de overeenkomst, wil er sprake zijn van een v.i., eerder moet zijn gericht op het ter beschikking stellen van het nodige personeel en/of het ter beschikking stellen van de nodige materiële middelen om de afnemer van de dienst in staat te stellen ter plaatse (dat wil zeggen op de plaats van de vaste inrichting) diensten of leveringen te verrichten die vergelijkbaar zijn met die welke vanuit een hoofdkantoor worden verricht.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 26 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

320

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen