Vanaf 14 september 2009 vindt er bij belanghebbende, X, een boekenonderzoek plaats naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV en omzetbelasting over de jaren 2004 t/m 2008. In geschil is of de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door, zonder de uitkomsten van het boekenonderzoek af te wachten, met dagtekening 15 oktober 2009 de primitieve aanslag IB/PVV 2006 op te leggen. Hof Amsterdam oordeelt dat van een ambtelijk verzuim geen sprake is, onder meer omdat vóór aanvang van het boekenonderzoek de aangifte al automatisch was geselecteerd voor geautomatiseerde afdoening. Verder hecht het hof belang aan het feit dat X ‘at random' is geselecteerd voor een boekenonderzoek. De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door een primitieve aanslag op te leggen zonder de uitkomsten van een lopend boekenonderzoek af te wachten. Niet van belang is dat de selectie voor geautomatiseerde afdoening van de aangifte enige tijd vóór de feitelijke aanslagoplegging moet hebben plaatsgevonden, en dat de aanslagregelend ambtenaar vanaf het moment van die selectie het proces dat leidde tot dagtekening en verzending van de aanslag niet meer kon stoppen. Evenmin is van belang het feit dat de keuze om de aangifte van X aan een boekenonderzoek te onderwerpen ‘at random' is genomen. Navordering op grond van art. 16 lid 1 AWR is niet mogelijk. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en vernietigt de navorderingsaanslag, na te overwegen dat navordering op grond van art. 16 lid 2 onderdeel c AWR niet mogelijk is aangezien de primitieve aanslag dateert van vóór de inwerkingtreding van deze bepaling.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16