De Minister van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid De Vries over de uitzondering van het provisieverbod. Hij zegt dat het doel van de uitzondering het wegnemen is van eventuele belemmeringen die voortvloeien uit het provisieverbod voor de aanbieder, bemiddelaar of adviseur om in gesprek te gaan met consumenten met (voorzienbare) betalingsachterstanden.

Brief Minister van Financiën, 23 juni 2014 FM/2014/874 U

De Minister van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid De Vries over de uitzondering van het provisieverbod (ingezonden op 20 mei 2014). Hij stelt dat het doel van de uitzondering op het provisieverbod het wegnemen is van eventuele belemmeringen die voortvloeien uit het provisieverbod voor de aanbieder, bemiddelaar of adviseur om in gesprek te gaan met consumenten met (voorzienbare) betalingsachterstanden. Bij (voorzienbare) betalingsachterstanden is het niet gewenst dat vanwege regelgeving een aanbieder, bemiddelaar of adviseur advieskosten in rekening moet brengen wanneer hij een consument adviseert over een mogelijke oplossing voor zijn betalingsachterstanden dan wel een beperking daarvan.

Hij deelt mee dat het provisieverbod is ingevoerd om een beweging te bewerkstelligen van productgedreven verkoop naar klantgerichte advisering. Het creëren van een uitzondering op een verbod, brengt altijd een risico met zich mee dat de uitzondering wordt opgerekt of misbruikt. De desbetreffende uitzondering geldt enkel voor een beperkte groep gevallen, te weten voor consumenten met (voorzienbare) betalingsproblemen inzake hypothecair krediet. Voor andere financiële producten is geen uitzondering gecreëerd. De door de aanbieder betaalde provisie aan een bemiddelaar of adviseur moet in redelijke verhouding staan tot de aard en reikwijdte van zijn advies- en bemiddelingswerkzaamheden. Daarnaast mag de betaalde provisie door de aanbieder geen invloed hebben op de uitkomst van het gegeven advies.

De effecten van het provisieverbod en samenhangende regelgeving zullen na circa vijf jaar geëvalueerd worden, dat wil zeggen in de loop van 2017.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Huwelijksvermogensrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 26 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen