Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de definitieve aanslag het recht had de volledige algemene heffingskorting en de arbeidskorting terug te nemen. 

Belanghebbende, X, vraagt in haar aangifte IB/PVV 2011 om uitbetaling van de heffingskortingen. In haar aangifte vermeldt zij dat het verzamelinkomen van haar fiscale partner € 18.438 bedraagt. Op basis van de gegevens uit de aangifte legt de inspecteur aan X een negatieve voorlopige aanslag op naar een te ontvangen bedrag van € 2.853. Bij het opleggen van de definitieve aanslag aan haar echtgenoot blijkt diens verschuldigde IB/PH nihil. In geschil is of de inspecteur het recht heeft om bij de later aan X opgelegde definitieve aanslag de volledige algemene heffingskorting en de arbeidskorting te verrekenen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de definitieve aanslag het recht had de volledige algemene heffingskorting en de arbeidskorting terug te nemen. Vaststaat dat de voorlopige aanslag vastgesteld is aan de hand van de door X zelf aangeleverde gegevens. Verder staat vast dat X geen recht heeft op enige heffingskorting. De terugvordering is dan terecht. Van onzorgvuldig handelen aan de zijde van de Belastingdienst is geen sprake. Het terugnemen van de heffingskortingen is verder niet in strijd met een arrest van de Hoge Raad inzake navordering op grond van art. 16 AWR (HR 9 januari 2009, nr. 07/10292, V-N 2009/3.7). Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 26 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen