Een tijdelijke toepassing van een algehele verleggingsregeling van btw biedt een goede mogelijkheid om in de praktijk te bezien of dit een goede methode is om btw-carrouselfraude te bestrijden en welk effect dit heeft op de btw afdracht en het toezicht daarop. Dit heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën geantwoord op vragen van de vaste commissie van Financiën over btw-carrouselfraude en het tegengaan van terrorismefinanciering.

Op dit moment bespreken de lidstaten het richtlijnvoorstel voor een tijdelijke toepassing van een algehele verleggingsregeling van btw. Mocht het voorstel unaniem door de Ecofin Raad worden aanvaard, dan kunnen landen die daarvoor in aanmerking komen een verzoek indienen voor tijdelijke toepassing van de algehele verleggingsregeling. Het kabinet heeft bij een eerste beoordeling dit voorstel gesteund.

Het kabinet heeft ook aangegeven vooralsnog geen gebruik te maken van de algehele verleggingsregeling. Nog los van het feit dat Nederland op dit moment niet aan de voorwaarden van de regeling lijkt te voldoen, heeft de toepassing van een tijdelijke algehele verlegging van btw grote gevolgen voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Zo dwingt de invoer van een algehele verleggingsregeling het bedrijfsleven om ingrijpende wijzigingen in hun administratie- en IT-systemen door te voeren. Deze wijzigingen gelden uiterlijk tot en met 30 juni 2022 en moeten daarna weer ongedaan worden gemaakt, omdat het normale btw-systeem weer van toepassing is. Dit betekent in relatief korte tijd tweemaal een (aanzienlijke) aanpassing met bijbehorende kosten voor het bedrijfsleven. Daarnaast zal het tot een toename in de uitvoeringslasten bij de Belastingdienst leiden.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 16 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen