Belanghebbende, X, en zijn echtgenote Y hebben (gezamenlijk) verschillende ondernemingen. Y heeft ook een eenmanszaak, kantoor Y. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur zich op het standpunt dat niet Y, maar X, kantoor Y drijft. Y bezit geen gekwalificeerde administratieve, boekhoudkundige en/of fiscale achtergrond. De aan het drijven van de onderneming verbonden werkzaamheden zijn/worden uitsluitend, dan wel nagenoeg uitsluitend verricht door X en Y heeft geen dan wel een verwaarloosbaar aandeel in die werkzaamheden. Het feit dat het bedrijf op naam van Y staat is volgens de inspecteur onvoldoende om de onderneming fiscaal aan haar toe te rekenen. Voor zowel de inkomsten- als omzetbelasting wordt X als (enig) ondernemer beschouwd. Y wordt niet als ondernemer voor de inkomstenbelasting en omzetbelasting aangemerkt. In geschil zijn aan X opgelegde (navorderings)aanslagen IB/PVV over de jaren 2005 t/m 2007.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur in de vorm van de resultaten van het boekenonderzoek beschikt over een nieuw feit voor navordering. De inspecteur heeft voor het jaar 2005 IB/PVV opgelegd zonder de resultaten van het boekenonderzoek af te wachten. Dit was echter om de aanslagtermijn veilig te stellen en de inspecteur heeft X nog voordat de primitieve aanslag hem heeft bereikt geïnformeerd over de mogelijkheid dat later van de aangifte afgeweken zou worden. Latere navordering is dan mogelijk volgens het hof. Het hof honoreert verder het beroep op het vertrouwensbeginsel als het gaat om het ondernemerschap van Y voor haar eenmanszaak (zie ook Hof Den Haag 2 mei 2017, nr. 15/00894 e.a., ECLI:NL:GHDHA:2017:1270). Verder oordeelt het hof dat het verdedigingsbeginsel niet eist dat X wordt gehoord voorafgaande aan het uitbrengen van het controlerapport. Een controlerapport is niet een besluit waarop dit beginsel betrekking heeft. Verder wijst het hof het verzoek van X om een dwangsom en een proceskostenvergoeding af. Wat dat laatste betreft heeft X niet aannemelijk gemaakt dat Y op zakelijke basis rechtsbijstand heeft verleend voor X.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16