Advocaat-Generaal Wathelet concludeert dat bij de berekening van het recht op een minimumouderdomsuitkering rekening kan worden gehouden met pensioeninkomsten uit een andere lidstaat. Zweden mag echter niet de proratiseringsmethodiek toepassen.

Boguslawa Zaniewicz-Dybeck is afkomstig uit Polen en heeft daar 19 jaren gewerkt. In Zweden heeft ze 23 jaren gewerkt. Zaniewicz-Dybeck verzoekt het Zweedse nationaal verzekeringsfonds om een algemeen ouderdomspensioen vast te stellen. Het verzekeringsfonds stelt daarbij het gegarandeerde pensioen vast op 0 SEK. Binnen het Zweedse pensioenstelsel bestaat geen recht op het gegarandeerde pensioen wanneer een gepensioneerde recht heeft op andere pensioenen en uitkeringen boven een bepaald bedrag. Zaniewicz-Dybeck is van mening dat een onjuiste berekening is uitgevoerd. De Zweedse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Advocaat-Generaal Wathelet concludeert dat bij de berekening van het recht op een minimumouderdomsuitkering rekening kan worden gehouden met pensioeninkomsten uit een andere lidstaat. De A-G merkt hierbij op dat Zweden het recht op een minimumouderdomsuitkering moet beoordeelden aan de hand van de toepasselijke wetgeving en art. 50 EG-verordening nr. 1408/71, maar zonder toepassing van de Zweedse proratiseringsmethodiek en standpunt nr. 2 van het nationaal verzekeringsfonds.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 16 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen