Belanghebbende, X bv, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting met boete. Twee maanden later ontvangt X bv een "kennisgeving omzetbelasting vermindering" waarin de naheffingsaanslag wordt vernietigd. Als X bv beroep instelt bij de rechtbank, doet de inspecteur formeel uitspraak op bezwaar waarin hij het verzoek van X bv om een kostenvergoeding afwijst. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar door de belastingdienst. Het beroep is gegrond voor zover het ziet op de weigering van de inspecteur om een kostenvergoeding toe te kennen. De rechtbank kent voor de bezwaarfase alsnog een vergoeding toe van € 161. Voor de beroepsfase heeft X bv recht op een bedrag van € 402,50. In hoger beroep bestrijdt X bv de hoogte van het laatstgenoemde bedrag.
Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep van X bv gegrond omdat de inspecteur akkoord gaat met de door X bv gewenste proceskostenvergoeding voor het beroep in eerste aanleg. Het hof stelt deze vergoeding vast op € 805. Voor de berekening van de proceskosten in hoger beroep stelt het hof dat sprake is van een "lichte" zaak aangezien de zaak gecompliceerd noch bewerkelijk is. De vergoeding voor de hoger beroepsfase bedraagt € 437.