Rechtbank Noord-Nederland acht het subsidiair ingenomen standpunt van X dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde te laag heeft vastgesteld in strijd met de goede procesorde.

Belanghebbende, X bv, komt in beroep en hoger beroep tegen de WOZ-beschikking van haar onroerende zaak, een voormalig postkantoor dat in gebruik is als sportschool.

Rechtbank Noord-Nederland acht het subsidiair ingenomen standpunt van X dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde te laag heeft vastgesteld in strijd met de goede procesorde. In beginsel staat geen rechtsregel eraan in de weg dat een belanghebbende zoals in dit geval in een procedure tegelijkertijd het standpunt inneemt dat de waarde te hoog (primair) en te laag (subsidiair) is. Wel kan het gevolg van deze dubbele stellingname zijn dat de heffingsambtenaar in een lastige bewijspositie kan worden gebracht als hij aannemelijk moet maken dat de WOZ-waarde op exact het juiste bedrag is vastgesteld (Hof Arnhem-Leeuwarden 6 november 2018, nrs. 17/00662 en 17/00663, ECLI:NL:GHARL:2018:9737, V-N Vandaag 2018/2521). De rechtbank kan een dergelijke stellingname slechts toestaan als de goede procesorde zich daartegen niet verzet. X heeft haar subsidiaire stelling pas kort voor de zitting ingenomen zonder uit te leggen waarom zij het standpunt zo laat heeft ingenomen. De rechtbank acht de stelling in strijd met de goede procesorde. Nu de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, is het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 7 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen