Hof Amsterdam beslist dat de door X betaalde advocaatkosten niet in mindering komen op het belastbaar inkomen uit werk en woning. De kosten zijn niet gemaakt ten behoeve van het behoud, de inning of de verwerving van inkomen uit een bron van inkomen.

Belanghebbende, X, is dga van Y bv en trad via deze bv op als bestuurder van Z bv. Na het faillissement van Z bv wordt X aansprakelijk gesteld voor de schulden van Z bv. Daarvoor maakt X advocaatkosten in de periode 24 december 2010 tot en met 30 september 2011. X betaalt de advocaatkosten uit privémiddelen. Daarna heeft hij een bedrag van € 22.553,48 vanwege betaalde advocaatkosten op zijn rekening-courant voor het jaar 2011 bij Y bv geboekt. Dit bedrag is met 50% door de inspecteur gecorrigeerd omdat dit deel als privé-uitgaven wordt aangemerkt. X stelt dat hij recht heeft op aftrek van de advocaatkosten op zijn box-1 inkomen in het jaar 2012. Dit overeenkomstig afspraken met de inspecteur. Hij komt uiteindelijk in hoger beroep.

Volgens Hof Amsterdam heeft X 50% van de betreffende advocaatkosten al in rekening-courant verrekend met Y bv. De overige 50% is niet gemaakt ten behoeve van het behoud, de inning of de verwerving van inkomen uit een bron van inkomen en dus niet aftrekbaar. Bovendien zijn deze kosten gemaakt en betaald in het belastingjaar 2011 en niet in het belastingjaar 2012. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 7 februari

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen