Belanghebbende, X, stelt tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur pro forma beroep in bij Rechtbank Haarlem. Deze rechtbank heeft als beleid om eenmaal een termijn van vier weken te verlenen aan een procespartij om de gronden van een pro forma beroepschrift aan te vullen. Als de gronden van het beroep van X enkele dagen te laat binnenkomen, besluit de rechtbank tot niet-ontvankelijkverklaring. X betwist niet dat hij de gronden te laat heeft aangeleverd, maar vindt dat de rechtbank gelet op haar discretionaire bevoegdheid op dit punt (art. 6:6 Awb) ook had kunnen besluiten de niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten.
Hof Amsterdam oordeelt dat de belastingrechter bij een pro forma beroepschrift kan volstaan met het eenmaal verlenen van een termijn van vier weken voor verzuimherstel. Rechtbank Haarlem heeft volgens het hof in redelijkheid kunnen concluderen tot niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens overschrijding van de termijn voor het indienen van de gronden. Daarbij wijst het hof erop dat X de mogelijkheid had om uitstel te vragen voor het indienen van de gronden, hetgeen zij heeft nagelaten. Tegen de hoogte van de toegekende kosten van de verzetprocedure had X beroep in cassatie moeten instellen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:5 en 6:6