Belanghebbende, X, stuurt aan de inspecteur een ‘verklaring vrijwillige verbetering' met betrekking tot buitenlandse banktegoeden. Naar aanleiding daarvan legt de inspecteur aan X met dagtekening 31 december 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV 1997 op en een navorderingsaanslag vermogensbelasting 1998. Tegen deze aanslagen maakt X bezwaar. Tevens legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV 2004 op. In 2011 sluiten partijen een vaststellingsovereenkomst over de fiscale afwikkeling van de vrijwillige verbetering. Afgesproken wordt dat de inspecteur over een groot aantal jaren één navorderingsaanslag zal opleggen van € 398.148. X stelt dat op grond van deze afspraak de eerder opgelegde navorderingsaanslagen moeten komen te vervallen. X wenst hierover een uitspraak van de rechter te verkrijgen in de vorm van een zogeheten verklaring van recht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de belastingrechter, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, niet bevoegd is om een zogeheten verklaring van recht te geven (vgl. HR 21 april 2006, C04/300HR, ECLI:NL:HR:2006:AU4548). Hieraan doet niet af dat een oordeel over de uitleg van de vaststellingsovereenkomst (in beginsel) uitsluitend aan de belastingrechter is en niet aan de burgerlijke rechter. Als X een oordeel over de vaststellingsovereenkomst wil, moet hij zijn standpunt over de uitleg van de vaststellingsovereenkomst aan de belastingrechter voorleggen in het kader van de toetsing van een aanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 februari