De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw besluit gepubliceerd over de assurantiebelasting. Dit nieuwe besluit vervangt het besluit van 21 februari 2014, nr. BLKB2014/35M, V-N 2014/14.18.1.
In het besluit is een aantal nieuwe onderdelen opgenomen over de hypothecaire belangenverzekering (onderdeel 3.1.2), de exportkredietverzekering (onderdeel 3.5) en de belastingplicht voor een niet in Nederland gevestigde verzekeraar (onderdeel 4.3). Verder is het beleid over de belastingplicht bij co-assurantie aangepast (onderdeel 4.2) en zijn de begrippen ‘binnenschepen' en ‘pleziervaartuig' (onderdelen 3.1 en 3.1.3) meer specifiek omschreven. De onderdelen van het oude besluit zijn hernummerd.
Voor wat betreft de hypothecaire belangenverzekering van een zeeschip keurt de staatssecretaris goed dat door financiële instellingen en andere geldgevers afgesloten aanvullende verzekeringen die betrekking hebben op uitsluitingsclausules in cascoverzekeringen van zeeschepen, onder de vrijstelling van verzekeringen van zeeschepen als bedoeld in arti. 24 lid 1 onderdeel e WBR vallen. Hij verbindt daaraan wel de volgende voorwaarden:
− De financiële instelling of andere geldgever sluit de aanvullende verzekering af in het kader van afspraken in de hypotheekovereenkomst met de eigenaar/reder.
− De aanvullende verzekering ziet op de uitsluitingsclausules in de door de eigenaar/reder afgesloten primaire cascoverzekering van het zeeschip.
− De financiële instelling of andere geldgever berekent de door haar voor de aanvullende verzekering verschuldigde premie geheel door aan de eigenaar/reder van het zeeschip.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 februari