De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven volgt het standpunt van de staatssecretaris dat het besluit ambtshalve verminderen of teruggeven een termijn van vijf jaar voorschrijft. Verzoekster heeft geen recht op een ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting voor de jaren 2001 tot en met 2003 nu dat verzoek in 2009 is ingediend.

Kamerstukken II 2012/13, 33417, nr. 43  

Verzoekster, een gemeente, heeft in december 2009 om ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting gevraagd met betrekking tot de aanleg van een sportpark. De Belastingdienst verleent teruggaaf voor de jaren 2004 en volgende. Voor de jaren 2001 tot en met 2003 wordt het verzoek afgewezen met verwijzing naar het beleid inzake ambtshalve verminderen en teruggeven. Hierin is een verjaringstermijn van vijf jaar opgenomen. Verzoekster meent dat een termijn van vijf jaar niet wettelijk is vastgelegd. De wet zou juist ruimte laten voor een btw-teruggaaf. De vertraging van het verzoek komt door onduidelijkheid over het beleid van het Ministerie van Financiën ten aanzien van de btw-behandeling van (buiten)sportaccomodaties. Volgens de staatssecretaris schrijft het besluit ambtshalve verminderen of teruggeven sinds jaar en dag een termijn van vijf jaar voor. Dit biedt de belastingplichtige duidelijkheid en rechtszekerheid. Er is geen strijd met Europees recht. Er is volgens de staatssecretaris geen aanleiding om alsnog met ambtshalve teruggaaf in te stemmen. De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer volgt het standpunt van de staatssecretaris.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 23 juli

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen