Volgens Hof 's-Hertogenbosch is het beroep, tegen de niet op voorgeschreven wijze bekendgemaakte uitspraken op bezwaar, niet-ontvankelijk.

Aan belanghebbende, X, zijn navorderingsaanslagen ib/pvv en vb opgelegd. Het beroep van X wordt door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard omdat de gemachtigde van X het beroep te laat heeft ingesteld. In hoger beroep is in geschil of dit terecht is. Op de zitting van Hof 's-Hertogenbosch  geeft de inspecteur aan dat hij zich niet langer op het standpunt stelt dat de uitspraken op bezwaar op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt. Het hof volgt hem hierin. Het geschil beperkt zich tot het antwoord op de vraag of de beroepstermijn is aangevangen op 5 oktober 2011, de datum waarop een afschrift van de uitspraken op bezwaar op het kantoor van de gemachtigde is binnengekomen of op 13 februari 2012, de datum waarop de gemachtigde dat afschrift feitelijk onder ogen heeft gekregen.

Volgens Hof 's-Hertogenbosch is de beroepstermijn aangevangen op de dag waarop een afschrift van de uitspraken op het kantoor van de gemachtigde is binnengekomen. Het beroepschrift is na afloop van de daarvoor geldende termijn ingediend. Dat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest. De gemachtigde heeft drie weken en vier dagen nadat hij kennis nam van de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld door middel van een pro forma beroepschrift. Door op deze manier te handelen heeft de gemachtigde niet zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs van hem kon worden verlangd beroep ingesteld, aldus het hof. De termijnoverschrijding is niet verschoonbaar. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

3

Gerelateerde artikelen