De Staatssecretaris Van Financiën heeft het besluit Fiscaal vertegenwoordiging (V-N 2014/7.20) geactualiseerd. Het besluit bevat een aantal wijzigingen van de richtlijnen voor het vaststellen van de zekerheid bij fiscaal vertegenwoordigers.

Een belangrijke wijziging ziet op de berekening van de zekerheid bij algemeen fiscaal vertegenwoordigers. Voorheen werd de zekerheid bij de algemeen fiscaal vertegenwoordiger gesteld op het gemiddelde BTW-bedrag dat per kwartaal op aangifte werd voldaan of, als dat meer was, de gemiddelde maandelijkse verschuldigde BTW indien geen rekening wordt gehouden met eventuele aftrekbare BTW noch met eventueel van toepassing zijnde nultarieven of vrijstellingen. Met ingang van dit besluit wordt enkel de laatstgenoemde berekeningswijze gehanteerd, zoals bij de beperkt fiscaal vertegenwoordigers reeds het geval was. Voortaan wordt bij deze berekeningswijze ook de BTW meegerekend die door de buitenlandse ondernemer wordt verlegd. Er is een bijlage aan het besluit toegevoegd waarin de berekening van de zekerheid aan de hand van voorbeelden wordt geïllustreerd. In aanvulling hierop is een aantal zaken rondom de vervanging of vrijgave van een bestaande zekerheid verduidelijkt. Verder is de tekst geactualiseerd in verband met wijzigingen in de BTW-regelgeving, waaronder de aanpassing en uitbreiding van de regeling voor afstandsverkopen in verband met de invoering van de e-commerceregeling. Tot slot zijn in de tekst van het besluit redactionele wijzigingen aangebracht.

Het nieuwe besluit treedt op 1 januari 2023 in werking. Het oude besluit wordt dan ingetrokken.

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 33g

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

33

Gerelateerde artikelen